Drie tumuli
De tumuli van Grimde zijn het grafmonument van een vooraanstaande inwoner van de vicus van Tienen. Ze werden aangelegd langs de Romeinse hoofdweg Keulen-Boulogne. De naam van de overledene kennen we door een gouden buisje met het opschrift ‘M(arcus) Probius Burrus’, dat zich onder één van de heuvels bevond.
Het grafmonument van Marcus Probius Burrus bestaat uit 3 aangelegde heuvels met een diameter van bijna 30 meter en een hoogte van meer dan 10 meter. De heuvels werden in 1892 opgegraven onder leiding van baron A. de Loë van de Société Archéologique de Bruxelles. Hij liet in de 3 tumuli gangen graven om er op zoek te gaan naar grafkamers. Dit lukte in tumulus 1 en 3.
De drie tumuli werden eind 2006 geselecteerd om deel te nemen aan de Monumentenstrijd, een project van Canvas i.s.m. Radio 1 en Radio 2. Ze behaalden een finaleplaats! Het restauratieproject werd in september 2018 voltooid. De site van de drie tumuli is nu een mooie toeristische bezienswaardigheid geworden.
Tumulus 1
Onder de eerste tumulus bevond zich op een diepte van 3 meter onder het loopvlak een houten grafkamer van 3 meter op 3 meter. De wanden van de grafkamer waren bekleed met houten planken. De afdekking bestond uit dikke houten balken, die later instortten. Op de bodem van de kamer bevonden zich crematieresten.
In een houten kistje bevonden zich 3 unieke voorwerpen van onschatbare waarde:
- een camee uit sardonyx: op een donkerrode achtergrond werd het matwitte portret van de jonge keizer Augustus uitgesneden. Deze camee was gevat in een gouden versierde omraming. Op de achterkant werd een bronzen naald aangebracht, zodat het stuk als broche kon gebruikt worden;
-
een gouden ring: deze ring werd gesierd met amazoneschilden waartussen de woorden ‘CONCORDI(AE) COMMUN(I)’ gesmeed werden. Het gaat om een verlovingsring met het opschrift ‘voor een gemeenschap in goede verstandhouding’. In de Romeinse tijd was het de gewoonte dat de bruid op het verlovingsfeest een gouden ring kreeg. Het opschrift drukt de wens uit naar een huwelijk in goede verstandhouding;
-
een mantelspeld (diameter 5 cm): de voorzijde van de speld was bezet met een verguld zilverblad, versierd met 3 kringen zilveren kraaltjes. Het geheel was met een zilveren lijstje omkranst.
Verder bevonden zich in de kamer nog een bolronde glazen fles met gegraveerde ringen, een bronzen wijnkan met een handvat met Menaden en een leeuwenkop, een bronzen patera (steelpan) met geribd handvat uitlopend op een gebaard Ammonshoofd, een klein zilveren doosje, de resten van een tafeltje of vouwstoel met bronzen poten, een bronzen paardentuig, een knipmes met ijzeren blad en een handvat met een vrouwenbuste en een mes met een handvat in git.
Waarschijnlijk werd in de grafkamer een wagen bijgezet. Talrijke elementen van een paardentuig en onderdelen van een wagen wijzen in deze richting. In de grafkamer bevonden zich ook kruikamforen en kookpotten. Hierin werd ongetwijfeld voedsel en drank voor de dode meegegeven.
Jammer genoeg werden alle voorwerpen van de opgravingen openbaar verkocht. De camee en de gouden ring kwamen in het bezit van E. Rothschild in 1893. De andere vondsten werden aangekocht door de Belgische staat en bevinden zich in het KMKG in Brussel.
Tumulus 2
Onder de 2de tumulus werd enkel een paal aangetroffen.
Tumulus 3
Onder tumulus 3 bevond zich een grote houten kamer van 5 meter op 3 meter. De overblijfselen van een 14-tal grafgiften lagen hier gebroken en door elkaar geworpen, samen met brandresten en stukjes been. Het gaat hoofdzakelijk om aardewerk met voedsel en drank als offer voor de dode en de goden van de onderwereld: een terra sigillata kom, 2 terra nigra bekers, een steelpan, 2 kookpotten waarvan 1 met deksel en 2 kruikamforen.
Verder werden er fragmenten van glazen voorwerpen, een ivoren beslagplaatje van een koffertje (met een in reliëf uitgebeelde Amor), bronsfragmenten en de gouden kop van een speld aangetroffen. Een bijzondere vondst is het gouden staafje met opschrift ‘MPRO/BIUS/BUR/RUS’.