Groote Oorlog: historische situering
Augustus 1914: de oorlog aan de Gete. Niettegenstaande koning Albert I had geweigerd om Duitse troepen via België naar Frankrijk te laten trekken, trok het Duitse leger op 4 augustus 1914 de grens over en begon voor België de Eerste Wereldoorlog.
Terwijl de forten rond Luik onder vuur lagen en een deel van het Belgische leger zich terugtrok richting de fortengordel van Antwerpen, bleek de Gete goed gelegen te zijn om de Duitsers op te houden. Bij Orsmaal-Gussenhoven werd al op 10 augustus op een kleine schaal gevochten en op 12 augustus hield de Belgische cavalerie de Duitse charges te paard af bij Halen. Op 18 augustus werd er voor de derde keer in een week tijd gevochten aan de Getelinie. In Sint-Margriete-Houtem, Oplinter, Neerlinter en Bunsbeek wachtte het 22ste Linieregiment met ongeveer 2.400 het Duitse leger op en in Grimde stonden ongeveer 500 mannen van het 3de Linieregiment klaar om de opmars van de zes keer zo grote Duitse troepenmacht te stoppen.
Door communicatieproblemen, maar vooral door de Duitse overmacht vielen er meer dan 300 Belgische doden te betreuren; bijna allen afkomstig uit de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Henegouwen. Nagenoeg alle gesneuvelden liggen – ver van huis - begraven op de militaire begraafplaats van Sint-Margriete-Houtem, in de Necropolis te Grimde en op de stedelijke begraafplaats van Tienen. Regelmatig brengen families uit West- en Oost-Vlaanderen en Henegouwen een bezoek aan het graf van hun verre voorvader die 100 jaar geleden aan de Getelinie sneuvelde …